De IT-industrie heeft een toenemende vraag naar professionele apparatuur voor gegevensherstel die defecte schijven kan herstellen, dat wil zeggen schijven die niet kunnen worden hersteld door middel van software voor gegevensherstel. Veel van deze schijven hebben problemen met instabiliteit van de schijf, zoals talrijke beschadigde sectoren, af en toe niet-reagerende toestanden en extreem trage verwerkingstijden van opdrachten. Deze schijven kunnen worden hersteld door professionele kopie-apparatuur voor gegevensherstel zonder dat mechanische of elektronische onderdelen hoeven te worden vervangen. Schijven met dergelijke problemen zorgen er meestal voor dat de systeemsoftware (BIOS/OS) niet meer reageert of de schijf zelfs helemaal niet herkent. Omdat het probleem zich op BIOS/OS-niveau bevindt, vereist de oplossing ervan een investering in speciale hardware.
R-Studio biedt nu functies op hardwareniveau van harde schijven, gebaseerd op de integratie met de DeepSpar Disk Imager (DDI). Deze integratie maakt het volgende mogelijk:
De volgende stap na softwareherstel is altijd data recovery Schijf kopie-apparatuur geweest. Waarom? Hier volgt een lijst van herstelprocedures en -hulpmiddelen die bij professionele gegevensherstelprocessen worden gebruikt, gerangschikt naar rendement op investering (op basis van initiële en operationele tijd/kosten/risico's):
Deze nieuwe integratie stelt onze gebruikers in staat om eenvoudig data recovery kopie-mogelijkheden toe te voegen aan hun processen. Het resultaat is de gebruiksvriendelijke omgeving van R-Studio die gebruikmaakt van zijn geavanceerde algoritmen om achter je bestanden aan te gaan, met de krachtige DeepSpar Disk Imager-hardware die on-the-fly schijfinstabiliteiten oplost.
De DeepSpar Disk Imager PCIe-kaart moet worden geïnstalleerd in een afzonderlijke netwerkcomputer (de DDI-computer) waarop de bron- en kloonstations zijn aangesloten. De DDI-computer moet worden gestart met behulp van de opstart-USB-stick die bij het bord is geleverd. R-Studio draaiend op een andere computer (de R-Studio computer) heeft toegang tot de schijf via een Local Area Network. Alle gegevensherstelbewerkingen worden dus uitgevoerd via de volgende instellingen:
Een dergelijke integratie maakt het mogelijk om beeldvorming per bestand uit te voeren, zodat het niet nodig is om de volledige bronschijf te scannen voordat de structuur van het bestandssysteem wordt geanalyseerd en gerepareerd. Met andere woorden, wanneer R-Studio een bepaald element van het bestandssysteem moet analyseren, zoals MBR, een opstartsector of een MFT-record, worden sectoren die bij die elementen horen door de DDI opgehaald van de bronschijf, gekopieerd naar de kloonschijf en vervolgens via het netwerk teruggestuurd naar R-Studio.
DDI-schijven verschijnen in het deelvenster Schijven van R-Studio als gewone schijfobjecten en kunnen als zodanig worden verwerkt. Ze kunnen bijvoorbeeld worden opgenomen in RAID-objecten.
Bovendien kan R-Studio kopieën en schijfkaarten lezen en verwerken die zijn gemaakt met standalone DDI-hardware.